De volgende publicaties zijn bijzonder geschikt voor ouders:

De Petö-methode. Een geïntegreerde opvang van het hersenbeschadigde kind.
Anne-Marieke van der Hoek, Lalia de Groot & Adri Vermeer (1992).
Amsterdam; VU Uitgeverij (147 blz. met foto’s en illustraties).

De Petö-methode, ook wel Conductieve Opvoeding genoemd, is een uit Hongarije komende leer- en opvoedingsmethode voor kinderen met een hersenbeschadiging. In dit boek wordt de methode uitvoerig beschreven en geïllustreerd. Het algemene doel van de methode is om het kind met een hersenbeschadiging op een zo efficiënt mogelijke manier te brengen tot een zelfstandige uitvoering van de taken die het in het dagelijks leven nodig heeft. Het uiteindelijk doel hiervan is integratie in het gewone onderwijs. De uitgangsfilosofie is dat het kind zich aan moet passen aan de omgeving en niet andersom. In het boek wordt ook ingegaan op de verschillen die er bestaan tussen deze methode en de reguliere behandeling van kinderen met een hersenbeschadiging. In wetenschappelijk opzicht sluit het boek goed aan bij actuele opvattingen over de z.g. functionele benadering van revalidatie behandeling (zie dissertatie Ketelaar, onder proefschriften/dissertations van deze web site).

Evaluatie van Vroeghulp in Nederland.
Gennep, A.T.G. van, Procee, A.I., Meulen, B.F. van der, Janssen, C.G.C., Vermeer, A. & Graaf, E.A.B. de (1995).
Amsterdam: VU Uitgeverij (208 blz.).

Dit boek beschrijft een onderzoek naar de effecten van Vroeghulp op de ontwikkeling van kinderen met een verstandelijke handicap of ontwikkelingsachterstand en op de opvoedingscompetentie van hun ouders. De eerste drie hoofdstukken van het boek zijn ook zeker geschikt voor ouders die meer willen weten over dit onderwerp. In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding voor het onderzoek beschreven: het ministerie van VWS wilde i.v.m. subsidiëring wel eens weten of Vroeghulp zinvol is. Vroeghulp wordt in dit hoofdstuk ook gedefinieerd. In hoofdstuk 2 komen allerlei aspecten van Vroeghulp aan bod. Hoofdstuk 3 geeft een gedétailleerde beschrijving van drie vormen van Vroeghulp: Het Portage Programma Nederland, het Macquarie Programma en Small Steps, en Praktisch Pedagogische Gezinsbegeleiding. Er bestaat ook een Eindrapport onder de titel ‘Vroeghulp: praktijk en onderzoek’, onder redactie van A.I. Procee, uitgegeven in 1995 door de Federatie van Ouderverenigingen in Utrecht. In dit verslag komen ook de praktijkervaringen die met de verschillende vormen van Vroeghulp zijn opgedaan aan bod.

Kinderen met cerebrale parese. Motorische ontwikkeling en behandeling.
Vermeer & G.J. Lankhorst (redactie) (1997).
Bussum: Dick Coutinho (203 blz.).

Kinderen met cerebrale parese hebben een beschadiging van de hersenen die blijvend is, niet verergert of verslechtert. Behandeling van de neurologische stoornis heeft daarom nauwelijks effect. Wel kan door training en behandeling iets gedaan worden aan de invloed van de stoornis oh het dagelijkse functioneren. Dit boek gaat uit van de z.g. functionele benadering van de revalidatie behandeling. Daarmee wordt bedoeld dat de motorische ontwikkeling en de behandeling van de kinderen gezien wordt vanuit het belang voor hun dagelijkse functioneren. Het boek is opgebouwd uit twee delen. Deel I gaat over de motorische ontwikkeling van kinderen met cerebrale parese en de manier waarop deze d.m.v. meetinstrumenten kan worden vastgesteld. Deel II gaat over de motorische behandeling en opvoeding.
Ook in dit deel wordt aandacht besteed aan de manier waarop interventies kunnen worden geëvalueerd.